
Mais neemt na de bloei eind juli nog maar weinig stikstof op, terwijl er na juli door mineralisatie nog veel stikstof vrijkomt. Door na de mais een groenbemester te telen, kan een deel van de nog aanwezige en vrijkomende stikstof in de bodem opgenomen worden. Zo wordt voorkomen dat dit deel van de stikstof uitspoelt. Hoe eerder er gezaaid wordt, des te meer stikstof opgenomen kan worden. Zo vroeg mogelijk zaaien na de oogst van de mais (nazaaien) of zelfs al tijdens het groeiseizoen van de mais (onderzaaien) is dus gewenst. Bij maisteelt is het, voor telers op zand en löss ,verplicht om een groenbemester te telen: het zogenaamde vanggewas. Vanaf 2019 is dit aan datums gebonden. Bij snijmais dient het vanggewas vóór 1 oktober gezaaid te zijn. Voor korrelmais, Cob Corn Mix (CCM), maiskolvenschroot (MKS) en biologisch geteelde mais geldt 31 oktober als uiterlijke datum. Indien gekozen wordt voor een hoofdteelt wintergraan na mais is 31 oktober de uiterste zaaidatum. Dit volgt uit het zesde actieprogramma nitraatrichtlijn.
